Zit religie in onze natuur ingebakken?

Professor Tim Whitmarsh
Professor Tim Whitmarsh

Het is een veelgehoord argument in de discussie tussen gelovigen en ongelovigen: atheïsme is een heel recent en marginaal verschijnsel, de grote meerderheid van de mensen van alle tijden en plaatsen is altijd al religieus geweest. Religiositeit, zeggen sommigen zelfs, zit ‘ingebakken’ in onze natuur. Een recent onderzoek van de Universiteit van Cambridge veegt de vloer aan met dat argument: al in de Griekse oudheid was atheïsme veel normaler dan tot nu toe werd aangenomen, zo ontdekte cultuurhistoricus Tim Whitmarsh. Hij verzet zich daarom tegen de gedachte dat religie de ‘default setting’ is van de mens.

Puntje erbij voor de atheïsten op het scorebord van onze eeuwige wedstrijd? Nou, nee, eigenlijk niet. Mij lijkt dit überhaupt geen punt waarover christenen en atheïsten het oneens hoeven te zijn. Ik vind het als christen namelijk net zo problematisch om zonder meer te stellen dat religie in de menselijke biologie verankerd ligt, dat de mens ‘hard wired’ is om religieus te zijn. Want wat bedoel je er precies mee als je dat zegt? Dat de mens ‘hard wired’ is om zich te verwonderen, om vragen te stellen over het waarom en hoe en waartoe, om rusteloos te zoeken naar antwoorden, om dat zoeken en die verwondering uit te drukken in poëzie en muziek en andere kunsten, dat die uitdrukkingsvormen soms de gestalte van rituelen en heilige teksten krijgen…? Dat alles lijkt me evident, en dat maakt de mens een wonderlijk en uniek wezen. Maar het punt is: het maakt hem nog niet per se religieus in onze moderne en/of christelijke zin van het woord.

De christen en de atheïst kunnen zich vermoedelijk beiden prima in bovenstaande beschrijving van de menselijke natuur herkennen. De christen ziet er een aanwijzing in dat de mens reikt naar het hogere zoals een bloem naar de zon reikt, dat hij is “geschapen naar God toe” om met Augustinus te spreken. De atheïst noemt dat allemaal ‘maar’ beeldspraak en ziet in dit gegeven vooral een bewijs van een verbluffende biologische verfijning. Als we eerlijk zijn moeten we concluderen dat dit argument van de menselijke natuur geen van beiden gelijk geeft. Het verklaart hooguit waarom er een grote verscheidenheid aan wereldbeschouwingen bestaat, waarvan we sommigen generaliserend ‘religieus’ kunnen noemen en sommigen ‘areligieus’. Want waar mensen zoeken, vinden zij verschillende dingen; waar ze vragen stellen, komen ze op verschillende antwoorden uit.

De neiging bestaat hier in het westen – bij zowel gelovigen als ongelovigen – om het fenomeen ‘religie’ geheel naar modern christelijk model in te kaderen. Ook professor Whitmarsh uit Cambridge doet dat, wanneer hij erop wijst dat de oude Grieken niet echt over één centrale heilige tekst beschikten, noch over een eenduidige, goddelijk gefundeerde moraliteit, noch over een klasse van geestelijken. Nee, hè hè!

Toen de eerste ontdekkingsreizigers in aanraking kwamen met vreemde uitheemse culturen, verbaasden zij zich erover dat ze bij die ‘primitieven’ geen spoortje religiositeit aantroffen. Vermoedelijk, even gechargeerd gezegd, omdat ze er geen kerkgebouwen zagen staan en geen psalmen hoorden zingen. Latere ontdekkingsreizigers zagen juist overal religie: elk stammenfeest heette ineens een ‘rite de passage’, iedere dorpswijze een ‘priester’. Hoewel de conclusies tegengesteld zijn, spreekt er eenzelfde smalle blik uit, eenzelfde meten langs de maatlat van vertrouwde categorieën.

Er is nog iets merkwaardigs aan de hand met deze religieuze generalisatie naar westers-christelijk model. Tegenstanders van het christendom hebben het lang gebruikt om te zeggen: zie je nou wel, zo bijzonder is dat christendom niet, het is gewoon maar één van de vele mythologieën die de mens bedacht heeft om de wereld om zich heen te snappen, en die door de wetenschappelijke vooruitgang allemaal even achterhaald zijn. Voorstanders van het christendom echter gebruiken het tegenwoordig graag om de tegenstanders de oren mee te wassen: zie je nou wel, religie is wereldwijd altijd en overal de norm geweest, atheïsme is de uitzondering. Beide posities lijken me onhoudbaar.

Er is één ongemakkelijke waarheid die we niet uit het oog mogen verliezen: de christen en de atheïst zijn nauwer aan elkaar verwant dan de christen en de polytheïst (uit welk ver land of ver verleden ook). Een kwestie van simpel rekenen, allereerst – de christen en de atheïst verschillen maar één God van mening; beiden staan echter tientallen goden af van de polytheïst. Maar het gaat dieper dan dat. Lees er het boeiende boek Goden breken van de Vlaamse filosoof Marc De Kesel eens op na: in het diepst van zijn wezen is het monotheïsme juist altijd bijzonder kritisch geweest op de voorgenoemde ‘religieuze natuur’ van de mens. Het verzette zich tegen het slaafse volgen van allerlei goden, en al helemaal tegen het slaafse volgen van mensen die zichzelf een goddelijke status toedichtten: de farao’s, caesars en andere zelfverklaarde godenkinderen.

Dus als we Paulus in Athene op de Areopaag horen preken over de ‘onbekende God’, staat hij veel dichter bij de epicuristen en andere klassieke ‘atheïsten’ dan bij het braaf burgerlijke oud-Griekse veelgodendom. En laten we vooral ook niet vergeten dat de eerste christenen in het Romeinse Rijk ‘atheïsten’ werden genoemd om de simpele reden dat zij weigerden hun eer te betonen aan de staatsgoden. Net als het jodendom is het christendom behalve een geloof ook steeds een vorm van geloofskritiek. Zelf ben ik daarom ook helemaal niet geporteerd van de zijige moderne verzamelterm ‘zingeving’, als een wollen dekentje waaronder alle min of meer spirituele wereldbeschouwingen zich tezamen knus en wereldvredig mogen neervlijen. Het christelijke geloof trekt nu net steeds weg uit die geestelijke behaaglijkheid, en kan dus veel beter als ‘zinontneming’ bestempeld worden.

Dus laten we in dit geval het scorebord voor wat het is. Voor beide eeuwig kijvende partijen zal het lastig zijn het toe te geven, maar ten aanzien van de ‘ingebakken’ religiositeit blijken christenen en atheïsten aan dezelfde kant te staan.

, , , , , , , , , , , , ,

Anton de Wit

Anton de Wit werd bekend in de katholieke roddelpers als 'de broer van' Jaap van Broodje Paap. Dat heeft hem zeker geen windeieren gelegd. Als journalist en auteur schrijft hij zich suf en wordt soms zelfs uitgenodigd om hier over te spreken. Daarnaast heeft hij het door een knappe mix van talent (1%) en omkoping (99%) weten te schoppen tot hoofdredacteur van Katholiek Nieuwsblad.

Alle berichten van Anton


3 reacties op “Zit religie in onze natuur ingebakken?”

  • Kees de Jongh schreef:

    Satan is eigenlijk ook wel een god te noemen, vind ik. En Maria een halfgod. Zo sta je voor het christendom al op viereneenhalve god. En christenen werden er vroeger op aangekeken dat ze de caesars niet als goden wensten te vereren, maar katholieken vereren wel heiligen.
    Christenen geloven nog in veel meer zaken waar atheïsten niet aan beginnen: boze geesten, engelen, wonderen… Christenen beschikken derhalve over een complete polytheïstische bovennatuurlijke wereld die toch echt veel meer doet denken aan de religiositeit van uitheemse culturen dan aan bijna-atheïsme. Het verschil is in ieder geval veel groter dan slechts één god.

  • Bij het christelijk monotheïsme krijg je drie goden voor de prijs van één, waarvan 1/3 ook nog eens een zelfverklaarde godmens is. Wat wil je nog meer?

    • Desgewenst kun je daar nog Sofia als personificatie van de goddelijke wijsheid, Gods lieveling en troetelkind vanaf het begin, aan toevoegen. Tel uit je winst!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *