Over steuntjes en pragmatisme

Wanneer je met ongelovige mensen over religie spreekt, dan hoor je weleens uitspraken zoals: “Ach, iedereen moet zelf maar weten wat ze geloven. Sommige mensen hebben daar nu eenmaal steun aan.” Ik vind dit een van de meest vreemde uitspraken die ik in dit verband tegenkom. Eigenlijk suggereert het dat het geloof een soort zwaktebod is. Als je het leven echt niet zelfstandig aankunt, verzin er dan maar een God en een hemel bij en het wordt een stuk draaglijker. Dat is overigens ook een kritiek die je vaak van de wat militantere atheïsten hoort. Maar wat me het meest bevreemd aan een dergelijke houding, is dat hij zo algemeen geaccepteerd is, terwijl hij volstrekt onlogisch is als je er even over nadenkt.

Ik kan me verschillende redenen voorstellen waarom mensen geloven. Soms bekeert men zich na een intellectueel proces, soms na een emotionele of een spirituele ervaring die een diepe impact heeft gehad. Soms gelooft men gewoonweg omdat men zo is opgevoed. Vaak zal het ook een combinatie van factoren zijn. Maar ik kan me niet voorstellen dat er veel mensen zijn die geloven omdat het geloof in God hen een steuntje biedt. Hoewel het zeker waar is dat men uit het geloof kracht en steun kan putten, is dat eerder een bijkomstigheid dan een oorzaak. Geloof vraagt ook veel van mensen, en niet op zijn minst vraagt het een intellectuele acceptatie van iets dat nogal moeilijk te bevatten is. Een geloof dat geen toetsing aan onze ratio doorstaat, dat niet gebaseerd is op een redelijk wereldbeeld, maar louter op emotionele gronden rust, zou namelijk een zeer onvolwassen geloof zijn. Het zou erg vluchtig zijn en verdampen zodra het goed gaat en men geen steun nodig heeft, of wanneer het zo slecht gaat dat het geen steun meer kan bieden. Kortom, een dergelijk geloof zou verdwijnen wanneer het geen nut meer heeft.

En daarmee zijn we bij de kern beland van de visie op geloof als emotionele steun. Het is slechts gebaseerd op pragmatisme, omdat het niet vraagt of een religie waar is, maar welk nut zij heeft. We zien dit zelfde pragmatisme terugkomen wanneer men kritiek uit op religie vanwege het vooroordeel dat het tot geweld en verdeeldheid zou leiden. Voor velen is dit vooroordeel voldoende om daarmee religie als zodanig af te keuren, omdat zij menen dat het een negatieve invloed heeft. Maar los van de vraag of religie nu wel of niet tot geweld leidt, staat de vraag of een religie op waarheid berust. Dit zijn twee fundamenteel andere vragen, die tot zeer uiteenlopende resultaten kunnen leiden.

Wat is belangrijk: de waarheid of de arrestatie.
Wat is belangrijk: de waarheid of de arrestatie?

Een rechercheur die een moord moet oplossen wordt geacht naar de waarheid op zoek te gaan: wie heeft de moord gepleegd en waarom? Maar hij kan er praktische belangen bij hebben om een willekeurig persoon op te pakken, of zelfs de identiteit van de ware moordenaar achter te houden, wanneer zijn reputatie of carrière op het spel staat. Of misschien heeft de rechercheur wel hogere motieven en zouden er rellen uitbreken indien hij de juiste dader oppakte. Desalniettemin zal ieder weldenkend mens instinctief aanvoelen dat een goede rechercheur altijd de waarheid boven tafel probeert te krijgen in plaats van het praktisch nut van een onjuiste veroordeling na te streven. En toch is het pragmatisme zo wijd verbreid dat het soms een scherpe lijn tussen gelovige en ongelovige mensen trekt, en dat het zelfs voor verdeeldheid onder gelovigen kan zorgen.

We zien dit heel duidelijk terugkomen bij de onderwerpen waar de Kerk een standpunt inneemt dat lijnrecht tegenover de algemeen geaccepteerde opvattingen in onze samenleving staat. Zo is het op het vlak van abortus bijvoorbeeld heel normaal om vanuit het nut voor de ouders te redeneren. Abortus wordt op die manier ethisch verantwoord, omdat de ouders bijvoorbeeld financieel de zorg voor hun kind niet kunnen dragen of niet toe zijn aan een kind. De vraag naar de waarheid omtrent het ontstaan van het menselijk leven wordt daarbij bewust buiten beschouwing gelaten of vertroebeld. Wetenschappelijk gezien begint het leven bij de conceptie, dus met abortus wordt per definitie een menselijk leven beëindigd. Dus wat als de Kerk gelijk heeft en elk menselijk leven ook een persoon is die recht heeft op bescherming hoe klein hij ook is? Als dat zo is, dan is het doden van een ongeboren kind even ethisch verantwoord als het doden van een kind van vijf jaar zodra het financieel tegenzit en je je gezin niet meer goed kunt onderhouden. Gelukkig zijn er maar weinig mensen die zoiets zouden propageren, maar het toont wel aan hoe gevaarlijk het is om vanuit het praktisch nut te redeneren in gevallen die ethisch gezien wel ter discussie staan.

Wanneer we niet met zekerheid kunnen vaststellen dat een verdachte een moord heeft gepleegd, moeten we hem vrijspreken vanuit de gedachte dat we niet een onschuldig mens willen veroordelen, zelfs al zou de schijn van gerechtigheid praktisch nut hebben voor de nabestaanden van het slachtoffer. Is een zelfde voorzichtigheid dan niet geboden wanneer we niet zeker weten of de foetus die we doden ook een persoon is, zelfs al zou de beëindiging van de zwangerschap praktisch nut hebben voor de ouders? Wat wel zeker is, is dat de foetus onder normale omstandigheden tot een persoon zou uitgroeien. Als we zorgvuldig met het leven willen omspringen, vereist dit dat we ons richten op de waarheidsvraag en niet op een pragmatische houding.

Toch is het geweten van enkele generaties van goedbedoelende mensen juist gevormd op basis van een hele pragmatische houding op geloof en ethiek. Dit vormt een denkkloof die het moeilijk maakt om over deze onderwerpen te communiceren. Dus wanneer iemand me er nog eens op wijst dat gelovigen religie slechts als steuntje nodig hebben, dan zal ik maar proberen deze kloof te overbruggen met de vraag: “Maar wat als mijn steuntje nu eens de waarheid blijkt te zijn?”


Dit artikel is gebaseerd op mijn column in ‘Van Harte Katholiek’ van 11 september 2014 op Radio Maria.

, , , ,

Jaap de Wit

Jaap is geboren in 1978 in het wonderschone Bergen op Zoom, en thans woonachtig in Gouda. Overdag is hij software engineer en ‘s avonds is hij Rooms-Katholiek. Hoewel hij kort na zijn geboorte al een tijdje katholiek is geweest, was hij jarenlang atheïst. Op een dag in 2010 liep hij per abuis tegen het het ware geloof aan en sindsdien zit hij weer stevig in de kerkbanken. Sinds 2012 is hij enthousiast lid van Koor Padua en sinds 2014 is hij ook acoliet in Gouda.

Alle berichten van Jaap


6 reacties op “Over steuntjes en pragmatisme”

  • quo vadis schreef:

    Je schrijft in de eerste alinea dat je het geloof als steuntje een van de meest vreemde uitspraken vindt die je in dat verband tegenkomt.

    Men kan een uitspraak niet als heel erg vreemd ervaren, indien men zelf er ooit ook zo over heeft gedacht.
    Sterker nog, juist jij zou de gedachtegangen van niet gelovigen moeten begrijpen.

    In deze context is consequent blijven schrijven dus bedoeld.

  • Niet het geloof op zich is ‘een steuntje’ maar voor ons katholieken is CHRISTUS onze Steun. En ja, aan Hem (en zijn leer) kunnen we ons vasthouden.

  • quo vadis schreef:

    Volgens mij zou je toch nog eens je eigen artikelen erop na moeten lezen, Jaap

    Uit Terugkeer tot de Heer….

    Ja, allemaal mooi en aardig hoor,” zei ik tegen mezelf, “maar ik heb altijd al geroepen dat het geloof iets is voor zwakkelingen die een steuntje nodig hebben! ‘A crutch’ zegt men in het Engels. Een kruk, want je moet geestelijk wel erg kreupel zijn om op een religie te moeten steunen.

    Als men schrijft, moet men wel consequent blijven!

    • Als ik consequent was gebleven, dan had ik me niet bekeerd 😉 Ik dacht vroeger inderdaad ook dat het geloof een steuntje was, maar het mag duidelijk zijn dat ik daar nu anders over denk.

  • Bijzonder goed en helder geschreven, Jaap.
    Zo’n opwerping kom ik bij mijn zoon wel eens tegen. Niet altijd heeft men direct een goed antwoord, hoewel ik weet dat jouw redenering klopt. Meestal willen (jonge?) mensen echter op zo’n bedenkingen niet doordenken want dan zou hùn overtuiging kunnen wankelen.
    En ja, mag men zijn kinderen een overtuigde katholieke opvoeding hebben gegeven, zij worden verder ook beïnvloed door hun omgeving én door bv. de vrijzinnigheid van de universiteit waar ze (een beetje?) gehersenspoeld zijn.
    * Men kan dan slechts blijven getuigen. En veel geduld opbrengen. En bidden…

    • Bedankt Fa! Het is inderdaad zo dat het lastig is om niet beïnvloed te raken door de heersende moraal, maar ja, blijven bidden is zeker een goede optie.

Laat een reactie achter op quo vadis Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *